47% van de gemeenten en 66% van de basisscholen meet motorische vaardigheden

De helft (47%) van de gemeenten geeft aan meetinstrumenten voor het meten van motorische vaardigheden te gebruiken. Twee derde (66%) van de scholen in het primair onderwijs gebruikt een meetinstrument om de motorische vaardigheden van leerlingen te meten. Dit geldt voor een op de vijf (20%) scholen in het voortgezet onderwijs en de helft van de scholen in het speciaal (48%) en praktijk onderwijs (50%).

Dit blijkt uit de jaarlijkse peilingen van het Mulier Instituut over het bewegingsonderwijs in de verschillende onderwijsvormen en uit een peiling in 2019 onder gemeenten in het VSG-panel.

Andere belangrijke bevindingen zijn:

  • Het percentage scholen in het primair onderwijs en praktijkonderwijs dat een meetinstrument voor motorische vaardigheden in het bewegingsonderwijs gebruikt, is sinds 2017 toegenomen.
  • Het percentage scholen in het voortgezet onderwijs en speciaal onderwijs dat een meetinstrument voor motorische vaardigheden in het bewegingsonderwijs gebruikt, is sinds 2017 afgenomen.
  • Iets minder dan een derde (28%) van de scholen in het primair onderwijs gebruikt een algemeen leerlingvolgsysteem, zoals ParnasSys. Gemeenten gebruiken de MQ scan het vaakst (54%).
  • 91% van de gemeenten die motorische vaardigheden meten, doet dit bij kinderen van 4 t/m 12 jaar oud.
  • De uitkomsten van de metingen van motorische vaardigheden worden voor verschillende (beleids)doelen gebruikt, bijvoorbeeld om 1) de inzet van buurtsportcoaches te sturen (57%), 2) te bepalen welke interventies worden ingezet (49%), 3) voor-, tijdens en naschools sport- en beweegaanbod te bepalen (45%) en 4) de inzet van vakleerkrachten te sturen (43%).

Download hier de factsheet ‘Inzet meetinstrumenten voor motorische vaardigheden en leerlingvolgsystemen’.

Neem voor meer informatie contact op met Maxine de Jonge van Mulier Instituut.

Afzender: Mulier Instituut
Dit nieuwsbericht is toegevoegd op 20 mei 2020