Door Sportimpuls structureel sportaanbod gerealiseerd, maar bereiken JILIB- en KSG-doelgroep blijft lastig

Twee vijfde van de sport- en beweegaanbieders die in de periode 2015-2017 activiteiten in het kader van de Sportimpuls hebben opgezet, voert deze nog volledig uit. Net iets minder dan de helft voert nog een deel van de activiteiten uit. 11 procent heeft de activiteiten gestopt.

Een gebrek aan financiële middelen bij de uitvoerende organisaties en de doelgroep in combinatie met weinig vraag naar het aanbod vanuit de doelgroep, zijn de belangrijkste redenen voor het stoppen van activiteiten. Bij de Sportimpuls JILIB- en KSG-projecten worden de beoogde doelgroepen, respectievelijk jeugd uit gezinnen met een laag inkomen en kinderen met (ernstig) overwicht, maar gedeeltelijk bereikt. De ouders van de kinderen spelen hierin een belangrijke rol. Bijna alle voortgezette JILIB- en KSG-projecten zetten in op ouderbetrokkenheid en ouderparticipatie. De daadwerkelijke ouderbetrokkenheid in de praktijk valt, vooral de bij JILIB-projecten, tegen.

Dit blijkt uit het onderzoek ‘Borging Sportimpulsprojecten rondes 2015-2017’ dat door het Mulier Instituut in opdracht van ZonMw is uitgevoerd. Het onderzoek is een vervolg op eerdere borgingsonderzoeken waarin de borging van de rondes 2012-2013 en ronde 2014 Sportimpulsprojecten centraal stond.

Andere belangrijke resultaten uit het onderzoek zijn:

  • Cofinanciering van activiteiten door lokale uitvoerders lijkt positief bij te dragen aan de (financiële) borging van activiteiten;
  • Het deel van de deelnemers dat structureel is gaan sporten en bewegen varieert tussen de projecten. Bij de JILIB-projecten lijkt het aandeel deelnemers dat structureel blijft sporten en bewegen lager te zijn dan bij de reguliere- en KSG-projecten.
  • Bij bijna drie kwart van de projecten waarin is samengewerkt met andere partijen heeft de Sportimpuls gezorgd voor blijvende en geïntensiveerde samenwerking met (een deel van) deze partijen;
  • Ondanks dat het Nationaal Sportakkoord en de lokale sportakkoorden in sommige gevallen goed lijken aan te sluiten bij de doelen, ambities en/of doelgroepen van de Sportimpulsprojecten, is het vooralsnog onduidelijk in hoeverre de kansen die worden gezien daadwerkelijk benut kunnen worden.
  • De resultaten zijn vergelijkbaar met de resultaten uit de vorige borgingsonderzoeken. Het meest opvallende verschil is dat binnen het huidige onderzoek respondenten veel vaker aangaven dat de samenwerking met de buurtsportcoach is geïntensiveerd en/of uitgebreid (door 77 procent van de respondenten genoemd) ten opzichte van de vorige borgingsonderzoeken (53-54%).

Sinds 2012 kunnen sport- en beweegaanbieders via de Sportimpuls tweejarige financiële ondersteuning ontvangen bij het opzetten van lokaal vraaggericht sport- en beweegaanbod. De regeling is gericht op mensen die niet of nauwelijks sporten en bewegen of dreigen te stoppen met sporten en bewegen. Naast de ‘reguliere’ Sportimpulsregeling hebben sport- en beweegaanbieders sinds 2013 de mogelijkheid om een aanvraag in te dienen voor de Sportimpuls Kinderen sportief op gewicht (KSG). Hier ligt de focus op het ontwikkelen van sport- en beweegaanbod voor kinderen met (ernstig ) overgewicht (en hun ouders). In 2014 is daar de Sportimpuls Jeugd in lage inkomensbuurten (JILIB) bijgekomen. Deze regeling richt zich op het bevorderen van de sport- en beweegparticipatie van 0-21-jarigen (en hun ouders) uit gezinnen met een laag inkomen. Begin 2018 is de laatste ronde Sportimpulsprojecten gestart. Deze projecten lopen nog tot en met 2020. Het nieuwe sport- en beweegbeleid wordt beschreven in het ‘Nationaal Sportakkoord’.

Voor meer informatie over het onderzoek kunt u contact opnemen met Linda Ooms van het Mulier Instituut.

Klik hier om het rapport te downloaden.

Klik hier voor meer informatie over de Sportimpuls en de verschillende subsidieregelingen.

Klik hier voor het nieuwsbericht van ZonMw over dit rapport.

Afzender: Mulier Instituut
Dit nieuwsbericht is toegevoegd op 13 februari 2020