Sociale ongelijkheid in sportdeelname

Sinds ruim een jaar heeft corona de wereld volledig in haar greep. Door corona zijn burgers zich meer bewust van het belang van sporten en bewegen. Bovendien wordt het belang van sporten en bewegen onderstreept door de politiek.

Tijdens hun persconferenties over de coronapandemie benadrukken demissionair premier Mark Rutte en minister Hugo de Jonge dat gezond leven, waaronder voldoende sporten, je weerstand vergroot en daarmee een wapen is tegen het coronavirus. Het is duidelijk dat door corona extra urgentie wordt gevoeld om voldoende te sporten.

Maar als we kijken naar de sportdeelname van groepen die het meeste baat hebben bij sporten, blijkt dat zij het zwaarst zijn getroffen in deze coronapandemie. Op basis van het sociaalecologisch model van Bronfenbrenner wordt verondersteld dat het dan gaat om niet-westerse migranten, laagopgeleiden die vaker in armoede leven en mensen met gezondheidsproblemen.

Mulier Instituut voerde onderzoek uit naar de sociale ongelijkheid in sportdeelname, waaruit blijkt dat migratieachtergrond, opleidingsniveau en gezondheid van negatieve invloed zijn op de sportdeelname tijdens de coronapandemie. Geconcludeerd kan worden dat de sociale ongelijkheid in 2019 en 2020 licht is toegenomen. Mogelijk hebben buurtsportcoaches kwetsbare groepen minder goed kunnen bereiken door de geldende coronamaatregelen.

De sociale ongelijkheid in sportdeelname is op zichzelf niet nieuw, maar deze factsheet laat zien dat de coronapandemie urgentie toevoegt aan het vraagstuk over ongelijkheid. Dit zou kunnen door de inzet van buurtsportcoaches, specifiek gericht op kwetsbare groepen, te intensiveren. Zo kunnen buurtsportcoaches specifieke sportactiviteiten organiseren voor vrouwelijke niet-westerse migranten of voor mensen met een kwetsbare gezondheid, met daarbij aandacht voor leefwereld en voorkeuren van deze groepen.

Afzender: Mulier Instituut
Dit nieuwsbericht is toegevoegd op 12 juli 2021