De sportverenigingen gaan weer open: jeugd tot en met 18 jaar mag weer samen sporten in de buitenlucht. Wel volgens een strikt protocol. Het kabinet moedigt sportaanbieders aan om niet alleen open te gaan voor hun ‘eigen leden’, maar alle kinderen en jongeren welkom te heten. Hoe doe je dat voor kinderen en jongeren die opgroeien in gezinnen met een laag inkomen? Kenniscentrum Sport & Bewegen heeft 14 praktische en inspirerende tips voor sportaanbieders en buurtsportcoaches opgesteld.
Dat kinderen weer mogen sporten en bewegen is goed nieuws, want het draagt bij aan de fysieke gezondheid en de psychosociale ontwikkeling van kinderen (Bailey et al., 2013). Kinderen kunnen met sport en bewegen hun emoties kwijt, vinden er rust en afleiding en het draagt bij aan hun zelfvertrouwen en gevoel van eigenwaarde.
Kinderen uit gezinnen met een laag inkomen
Zeker voor kinderen en jongeren die opgroeien in gezinnen met een laag inkomen, die vaak klein behuisd zijn en in achterstandswijken wonen, is dit belangrijk. Zij hebben het extra zwaar in deze coronacrisis, waarin iedereen veel thuis is en de (financiële) zorgen, spanningen en stress thuis toenemen. Dit is dus een heel belangrijk moment om juist deze kinderen welkom te heten bij de sportvereniging of ondernemende sportaanbieder. Ook als ze (nog) geen lid zijn. Met praktische tips helpen we je – buurtsportcoach, trainer, verenigingsbestuurder, ondernemer – op weg.
1. Zie het als een kans
Zie het als een kans om deze kinderen en jongeren tijdelijk gratis mee te laten doen met de sportactiviteiten. De complexiteit van problemen die vaak spelen in de gezinnen waar deze kinderen opgroeien, vraagt in de ideale situatie veel (persoonlijke) aandacht van de trainer. In deze toch al moeilijke tijd voor sportclubs is dat in veel gevallen niet mogelijk. En dat is niet erg.
Kijk welke tips passen binnen de context van je vereniging, je aanbod en bij jouzelf. Dat deze kinderen en jongeren de gelegenheid krijgen om in deze tijd even buitenshuis te kunnen sporten en bewegen, te kunnen ontspannen, is al zoveel waard. Door samenwerking te zoeken met bijvoorbeeld scholen, cultuuraanbieders, jeugd- en jongerenwerk en het Jeugdfonds Sport & Cultuur kun je er als club ook nieuwe leden aan overhouden.
2. Vraag (verenigings)ondersteuning aan bij je gemeente
Als je als sportvereniging je aanbod duurzaam open gaat stellen voor niet-leden, kun je aankloppen bij de gemeente en/of sportservice organisatie om hierbij te ondersteunen. Zij kunnen een buurtsportcoach of verenigingsondersteuner aan de vereniging koppen die bijvoorbeeld ondersteunt bij het leggen van contacten en het samenwerken met scholen, cultuuraanbieders, jongerenwerk, Centrum voor Jeugd en Gezin en het Jeugdfonds Sport & Cultuur.
3. Gebruik het stimuleringsbudget
Er is een stimuleringsbudget beschikbaar voor verenigingen, omdat het werven, betrekken en betrokken houden van kinderen en jongeren die opgroeien in gezinnen met een laag inkomen toch iets extra’s vraagt. Dit budget is bedoeld om de doelgroep (vraaggericht) te bereiken en hun sportdeelname te verhogen. Zie hier voor meer informatie over dit stimuleringsbudget (van maximaal € 850) en het aanvraagformulier. Ook wordt er veel informatie gegeven over het werven en behouden van leden.
4. Organiseer het ‘dichtbij’
Zorg dat je aanbod letterlijk en figuurlijk dicht bij de kinderen en jongeren blijft. Bied als vereniging en/of als buurtsportcoach ook sport- en beweegactiviteiten aan op de pleintjes, op playgrounds, Cruyff Courts, in speeltuinen, bij school (direct na schooltijd) en bij (hang)plekken waar de jongeren voorheen vaak te vinden waren. Vraag wat ze willen en neem ze serieus. Vanuit daar kun je jongeren vragen ook mee te doen met het aanbod bij de vereniging. Houd er rekening mee dat het vervoer naar een sportaccommodatie vaak een probleem is voor (met name de jongere) kinderen.
5. Creëer een veilige plek
Daarmee bedoelen we een plek waar kinderen en jongeren zich vanaf het begin veilig en thuis voelen. Ontvang ze, heet ze welkom, leg uit wat de bedoeling is en wat er van ze verwacht wordt (welke normen en waarden er gelden). Zorg voor een open en vriendelijke sfeer bij de kinderen onderling. Een sportplek kan een tweede huis zijn voor kinderen, vooral als de thuissituatie niet optimaal is.
6. Wees een rolmodel
Wees je ervan bewust dat je een rolmodel bent en ga daar respectvol mee om. Zorg dat je als trainer of coach dicht bij de leefwereld van de jongeren staat, dat je hun naam en situatie kent en daar begrip voor toont. Tegelijkertijd is het belangrijk dat je de jongeren aanspreekt op hun gedrag. Bij ongewenst gedrag is het belangrijk dat je het gedrag afwijst, niet de persoon. Ga in gesprek met de jongere als je bijvoorbeeld merkt dat een jongere ontevreden is, zich buitengesloten lijkt te voelen of geen plezier lijkt te hebben. Lees hier een praktijkvoorbeeld over de trainer als rolmodel.
7. Laat kinderen zich trots voelen
Zorg ervoor dat kinderen trots voelen en succesmomenten beleven die in andere situaties vaak ontbreken. Geef een compliment gericht op hun voortgang of gedrag (niet alleen sportgerelateerd) en/of geef eens een schouderklop. Jongeren krijgen van kinds af aan vaak alleen te horen wat er negatief is aan hun gedrag. Zij krijgen gewoonweg weinig (gerichte) complimentjes over wat er wel goed gaat, terwijl juist dat bijdraagt aan hun zelfvertrouwen en inzet. Wil je meer weten over positief coachen? Bekijk filmpjes, tips en voorbeelden hier.
8. Sta open voor ander soort vragen
Zorg ervoor dat kinderen ook bij je terecht kunnen met niet sportgerelateerde onderwerpen en vragen. Toon belangstelling en besteed, waar mogelijk, aandacht aan het persoonlijk contact met alle kinderen. Bedank ze bijvoorbeeld na afloop van de les of training dat ze er waren. Lees hier meer over de interactie tussen trainer en jongeren.
9. Heb oog voor verschillen
Let op eventuele verschillen tussen de jongeren onderling en specifiek tussen jongens en meiden. Daar waar de problemen van jongens vaak externaliserend zijn (naar buiten gericht), zijn die van meiden vaker internaliserend (naar binnen gericht). Het ontbreken van plezier in sport is vaak de voornaamste reden voor drop-out onder meiden. Lees hier hoe je meiden kunt betrekken bij buurtsport.
10. Vraag jongeren wat ze willen
En betrek hen ook bij de vorm van het sportaanbod. Laat ze bijvoorbeeld zelf de warming-up verzorgen of wellicht hebben ze behoefte aan muziek tijdens de training. Vraag na de training wat de jongeren leuk vonden en wat ze vaker willen doen.
11. Zoek contact met de ouders
Ouderbetrokkenheid is belangrijk voor werven en betrokken houden van kinderen en jongeren bij het sportaanbod. Door de omstandigheden is het nu lastig om een kort fysiek contactmoment met de ouders te creëren. Zorg, waar mogelijk, voor een digitaal contactmoment met de ouders. Bedank ze bijvoorbeeld dat de kinderen mee kunnen doen met de sportactiviteiten, vertel wat er gedaan wordt en wat je in het gedrag van de jongere als effect ziet (plezier, inzet, gezelligheid, ontspanning).
Je kunt de kinderen ook iets meegeven om thuis te laten zien. Iets wat in beeld brengt wat het sportaanbod inhoudt of laat jongeren uit kaartjes kiezen wat de training hen brengt. Houd er rekening mee dat veel ouders uit de doelgroep laaggeletterd zijn; afbeeldingen werken dus beter dan tekst. Lees hier meer over ouderbetrokkenheid.
12. Zet rolmodellen in voor werving
Zet rolmodellen, ambassadeurs en/of andere jongeren in om jongeren te werven voor de (gratis) sportactiviteiten. Ook professionals die ze (dagelijks) zien of die met hen werken, zoals jongerenwerkers, wijkcoaches, leraren, begeleiders van jonge moeders, maatschappelijk buurtsportcoaches, sociaal werkers en anderen, kunnen je helpen bij het werven en trainen van de jongeren. Lees hier meer over het inzetten van rolmodellen.
13. Werk samen met scholen
Probeer als vereniging of buurtsportcoach samen te werken met scholen in de buurt, want daar komen alle kinderen en jongeren uit deze gezinnen. Laat directie, groepsleerkrachten, vakleerkrachten en intern begeleiders vertellen aan ouders en kinderen dat iedereen (tijdelijk gratis) mee mag en kan doen met de activiteiten. Benadruk dat de RIVM-regels gehandhaafd worden en wat er van iedereen verwacht wordt (zie protocol NOC*NSF/VSG). Door activiteiten aan te bieden direct na schooltijd in de buurt van de school, maak je deelname voor deze kinderen laagdrempelig.
Meer lezen?
Wil je meer lezen over het betrekken en behouden van kinderen die opgroeien in gezinnen met een laag inkomen in de sport? Kijk dan hier voor meer informatie. Je kunt ook contact opnemen met Laura Butselaar of Jamilla Vervoort van Kenniscentrum Sport en Bewegen.
Afzender: Kenniscentrum Sport & Bewegen
Dit nieuwsbericht is toegevoegd op 4 mei 2020