Veelgestelde vragen

Hieronder vind je veelgestelde vragen en antwoorden over de Brede Regeling Combinatiefuncties (BRC). De BRC-regeling vormt een addendum bij het Hoofdlijnen Sportakkoord II. De financiële voorwaarden worden vastgesteld in de brede specifieke uitkering (SPUK) ten behoeve van het bevorderen van de gezondheid, sport- en beweegstimulering, cultuurparticipatie en het versterken van de sociale basis.

De totale lijst FAQ’s Brede SPUK, GALA, Sportakkoord II en BRC vind je hier.



Wat willen we bereiken met de Brede Regeling Combinatiefuncties?

  • De gezamenlijke ministeries en VNG/VSG zetten zich in om de komende jaren vraaggericht de toeleiding en begeleiding naar sport-, beweeg- en cultuuraanbod te versterken, zodat meer mensen actief betrokken raken bij en deelnemen aan sport, bewegen en cultuur en daarmee gezonder, actiever en fitter worden.

 Onze doelen

  • Meer kinderen, jongeren en volwassenen die sporten, bewegen en meedoen aan cultuur. Het gaat hierbij ook om kwetsbare groepen en mensen die achterblijven in sport-, beweeg- en cultuurdeelname;
  • Sterke aanbieders in sport, bewegen en cultuur waarbij kwaliteit, veiligheid en toegankelijkheid geregeld is;
  • Een sterke verbinding tussen sport, bewegen en cultuur met andere domeinen en programma’s (onderwijs, gezondheid, zorg, welzijn en sociale zaken/armoede & schulden) die bijdragen aan de bovenste twee ambities.

Belangrijke inhoudelijke speerpunten zijn de gestelde doelen in Hoofdlijnen Sportakkoord II, het programma School en omgeving en de meerjarenbrief ‘De kracht van creativiteit’ (2023-2025).

 

Wie doen er mee met de Brede Regeling Combinatiefuncties?

  • De Bestuurlijke Afspraken zijn mede ondertekend door de VNG, het ministerie van OCW en het ministerie van SZW.

  • De verantwoordelijkheid van de landelijke coördinatie van de ondersteuning ligt bij Vereniging Sport en Gemeenten, ondersteund door het Kenniscentrum Sport en Bewegen, het Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst, het Platform Ondernemende Sportaanbieders (POS), NOC*NSF en Wij Buurtsportcoaches. Er wordt nauw samengewerkt met de ondersteuning rond de uitvoering van het GALA.

 

De Brede Regeling Combinatiefuncties is herzien. Wat zijn de voornaamste wijzigingen?

  • De regeling is van een Decentralisatie-uitkering naar een Specifieke uitkering omgevormd;
  • Er is ruimte voor zes profielen;
  • Er wordt niet meer uitgegaan van een vastgesteld normbedrag;
  • De bekostiging van een bevoegd vak- of groepsleerkracht wordt vanuit het onderwijs gefinancierd (afbouwmodel, jaarlijkse monitoring);
  • Er is een duidelijke verbinding met de doelen van GALA door de coördinator Sport en Preventie;
  • De connectie met sportverenigingen wordt versterkt door het profiel Clubkadercoach;
  • Er is meer sturing op inhoud door de BRC-regeling toe te voegen als addendum aan het Hoofdlijnen Sportakkoord II;
  • De verdeelsleutel: inwoneraantal, laag opleidingsniveau en laag inkomen.

Moeten gemeenten voor cofinanciering zorgen bij de BRC?

  • Ja. Gemeenten en Rijk hebben afgesproken dat de Rijksbijdrage 40% van het totaalbudget is van de investering voor functionarissen in het sport-, beweeg- en cultuurdomein. Gemeenten organiseren de overige 60% van dit bedrag binnen de financiële mogelijkheden die zij hebben. Dit geldt in het bijzonder voor de periode vanaf 2026, wanneer een nieuwe financieringssystematiek moet worden ingevoerd.
  • De middelen voor de BRC komen van het rijk en vragen om cofinanciering van andere partijen. De 60% cofinanciering mag komen vanuit een bijdrage van u als gemeente zelf, vanuit bijvoorbeeld stichtingen, verenigingen, onderwijs, bedrijfsleven etc., of een combinatie van partijen die te maken hebben met de werkzaamheden van de functionarissen uit de BRC.
  • Deze bestuurlijke afspraak was al van kracht vóór de Brede Regeling Combinatiefuncties onderdeel werd van de Brede SPUK. Met het aanvragen van budget voor dit onderdeel onderschrijft de gemeente de bestuurlijke afspraken en moet hier dus aan voldoen.

Kan cofinanciering komen uit andere onderdelen van de Brede SPUK?

  • Het gaat hierbij niet om cofinanciering zoals omschreven onder antwoord op vraag 13, dus 40% Rijksbijdrage, 60% cofinanciering georganiseerd door gemeenten en andere (lokale) partijen. Het gaat hierbij om aanvullende middelen vanuit het hoofdthema Gezondheid en Sociale Basis om extra inzet te bewerkstelligen op onderdelen van dit hoofdthema. Een voorbeeld hiervan is een buurtsportcoach die (deels) wordt ingezet om de doelen op valpreventie te realiseren. In dat geval kunnen budgetten vanuit de onderdelen BRC en Valpreventie elkaar aanvullen.
  • Cofinanciering, of beter gezegd aanvullende financiering vanuit het hoofdthema Gezondheid en sociale basis kan ten dele, in aanvulling op de beoogde 60% cofinanciering door andere partijen of vanuit andere gemeentelijke budgetten, en zo lang u zich houdt aan de gestelde doelen/voorwaarden per onderdeel zoals in de regeling, het GALA en Hoofdlijnen Sportakkoord II genoemd. Let wel: de inzet van middelen moet dan inhoudelijk aansluiten bij de gestelde voorwaarden van zowel de BRC als het onderdeel waar u inhoudelijk mee wilt combineren vanuit Gezondheid en de sociale basis.
  • Als functionarissen volledig vanuit dit hoofdthema worden betaald, vallen deze niet meer onder de BRC (en zijn het strikt genomen geen combinatiefuncties).

Hoe gaan andere gemeenten om met cofinanciering?

  • Advies: Kijk zowel intern als extern met een brede blik. Bij uitvoering van de Brede SPUK zijn veel beleidsdomeinen betrokken en vermoedelijk ook nieuwe lokale samenwerkingspartijen. Probeer samen de cofinanciering te organiseren.
  • Zeker als er méér geld komt voor buurtsportcoaches, kan het een overweging zijn een professional in dienst van een ondernemende sportaanbieder, kinderopvang, welzijns-, culturele of onderwijsinstelling etc. bij het team buurtsportcoaches/combinatiefunctionarissen te betrekken. 60% van de kosten wordt dan betaald door bijvoorbeeld het fitnesscentrum of de judoschool, 40% door de gemeente. Deze professional vult dan minimaal 40% van zijn taken in samen met de gemeente. Het voordeel is dat voor dit concept veel draagvlak bij en verbinding met andere partijen zal ontstaan. De inzet van middelen moet ook in dit geval voldoen aan de inhoudelijke voorwaarden van de BRC

Waar kan ik de beschrijving van de zes hoofdprofielen van de BRC vinden?

  • Er is ruimte voor zes profielen in de Brede Regeling Combinatiefuncties: Buurtsportcoach, Cultuurcoach*, Combinatiefunctionaris Onderwijs, Clubkadercoach (incl. Verenigingsmanager en Sportparkmanager), Beweegcoach en Coördinator Sport en Preventie. De 6 profielen kunt u vinden op www.sportindebuurt.nl/profielen.

                   *Onder andere gaat het hier ook om cultuurmakelaar, cultuuraanjager, cultuuradviseur, intendant.

Wat gaat de coördinator Sport en Preventie doen?

  • De coördinator Sport en Preventie zorgt enerzijds voor de herijking van de lokale akkoorden en is kartrekker van het kernteam lokale sportakkoorden. Anderzijds zorgt
    deze coördinator voor de verbinding tussen thema’s en onderdelen binnen de Brede SPUK gezondheid, sport en bewegen en sociale basis. Het hoeft geen nieuw persoon te zijn, omdat veel gemeenten al werken met een kartrekker van het lokale sportakkoord.

Hoeveel budget is er beschikbaar per functieprofiel?

Er is geen sprake van een onderverdeling in het BRC-budget. Gemeenten baseren de inzet van de functionarissen op lokale beleidsplannen zoals een lokaal Sport- en/of Preventieakkoord of cultuurnota. Ze bepalen in gezamenlijkheid met gemeentelijke partners welke functieprofielen zij van toepassing achten op hun lokale situatie.

Er zijn enkele gemeenten binnen de Brede Regeling Combinatiefuncties die minder middelen krijgen t.o.v. vorige jaren, waarom is dat?

  • Er is een andere inhoudelijke verdeelsleutel. Voorheen was die gericht op het
    aantal inwoners en het aantal inwoners tot 18 jaar. De Brede SPUK focust op het
    aantal inwoners en mensen met lage inkomens en lage opleidingen
    (gezondheidsachterstanden).

  • De bedragen uit de Brede SPUK zijn voor alle onderdelen van de regeling
    gebaseerd op de verdeelsleutels: inwoneraantal, laag opleidingsniveau en laag
    inkomen. (Deze cijfers komen van Cebeon en CBS.)

  • Bij de BRC werden deelnamepercentages gehanteerd: Er werd een 100%
    basisbedrag berekend, gemeenten mochten vervolgens of minder aanvragen
    (80% en 60%) of meer (120% en 140%). De Brede SPUK rekent alleen 100%
    basisbedragen en gemeenten kunnen niet meer of minder aanvragen.

  • Er zijn extra middelen aan de Brede Regeling Combinatiefuncties toegevoegd, dit
    verkleint de verschillen.

  • Over de hele breedte van de SPUK ontvangen gemeenten meer middelen als zij
    alle onderdelen aanvragen.

  • Bovendien is er ook een kan-bepaling opgenomen in de regeling waarbij in
    overleg met het ministerie van Financiën overgebleven middelen op onderdelen
    (deels) herverdeeld kunnen worden onder gemeenten die wel een aanvraag
    hebben ingediend.

We zien dat één van de afspraken is dat de inzet op vakleerkrachten moet worden afgebouwd, waarom is dat?

  • De Brede Regeling Combinatiefuncties heeft als doel om meer mensen aan het sporten en bewegen te krijgen.
  • De samenwerking met onderwijs is er op gericht dat we meer kinderen kunnen bereiken naast hetgeen in schooltijd aan bewegingsonderwijs wordt gedaan.
  • Dit betekent dat de inzet van de combinatiefunctie Onderwijs met name erop gericht moet zijn om buiten schooltijd aanbod op en rond de school te organiseren. Dit is aanvullend aan wat bevoegde docenten aan bewegingsonderwijs geven.

Klopt het dat er extra middelen zijn toegevoegd voor de cultuurcoaches?

  • Ja dit klopt, vanuit OCW zijn voor cultuur extra middelen aan de regeling toegevoegd.

Welke afspraken zijn gemaakt tussen Rijk en gemeenten met betrekking tot carrièreperspectief van de functionarissen?

Overeenkomstig het beleid van een leven lang ontwikkelen en het stimuleren van toekomstbestendige inzetbaarheid van werkenden, is het wenselijk dat gemeenten met werkgevers afspraken maken over de scholing en de arbeidsvoorwaarden van de medewerkers. Hierbij dient 2% van de lokale middelen beschikbaar te zijn voor opleidingen en het versterken van de kwaliteit van functionarissen. Specifiek voor buurtsportcoaches is hiervoor het carrièrepad ontwikkeld.